In het begin werden kaarsen puur praktisch gebruikt. Wanneer het donker werd moest er licht gemaakt worden, elektriciteit bestond nog niet, kaarsen of andere manuele vuurbronnen waren de enigste mogelijkheid. Na de loop van jaren werd kaarslicht minder belangrijk als verlichting, maar eerder als gezelligheid.
Ze werden dan ook meer gebruikt op feesten, ceremonies of andere evenementen waar mensen samen kwamen en waar er sfeer moest gemaakt worden.
Tegenwoordig zijn kaarsen in vele verschillende vormen en maten te krijgen. Een daarvan is de bolsius mammoetkaars. Een dikke kaars waarbij de gezelligheid er zo af druipt.
Andere soorten romantische kaarsen zijn de geurkaarsen, drijfkaarsen, vormkaarsen, gekleurde kaarsen en dompelkaarsen. Elk van hun soort kan het interieur accentueren met een rustieke sfeer.
Wist je dat een kaars onderaan de vlam tussen de 1200 en 1400 graden wordt? Het middelste van de vlam is vreemd genoeg het minst van temperatuur, dat wordt ‘slechts’ 800 graden. Daarboven is de geel-oranje zone van de vlam, en daarin wordt een temperatuur van 1200 graden bereikt. Gelukkig straalt deze temperatuur niet ver uit, waardoor een kaars toch nog veilig is om in uw interieur te gebruiken.
Rookt een kaars? Dan heb je wellicht een kaars met een lont van mindere kwaliteit. Een andere mogelijkheid is dat de paraffine van mindere kwaliteit. Zo kan je een goede kaars herkennen, zoals een Bolsius mammoetkaars. Deze rookt niet en brandt toch mooi en zuiver.