Dakpannen
De helling voor dakpannen is bij voorkeur tussen de 20° en 55°. Is het dak steiler, dan zijn panhaken bij de dakranden noodzakelijk. Het aantal panhaken en de plaats waar ze bevestigd moeten worden, hangt af van de windbelasting. Dakpannen zijn te onderscheiden in keramische en betonpannen. Daarnaast komt ook de zeer lichte metalen pan voor. Keramische pannen zijn gebakken van klei en eventueel geglazuurd. Het oppervlak van betonpannen is vaak voorzien van een toplaag, die de pan een kleurrijk uiterlijk geeft. Keramische pannen danken hun kleur aan de kleisoort en aan een specifiek bakproces.
Al met al kan een architectonisch zeer verantwoord dak ontstaan, extra versterkt door de vorm van de pan. Er bestaan zeer veel verschillende, waarvan we er slechts een paar noemen: opnieuw verbeterde holle pan, muldenpan, kruispan, Romaanse pan en tuile du nord.
De gebakken pan is door het bakprocédé iets minder vormvast dan de in de mal vervaardigde betonpan. Maar door de sluiting aan de bovenkant (kopsluiting) en aan de zijkant (zijsluiting) is hij even
effectief. Bovendien is er hierdoor enige speling mogelijk: het pannendak kan als het ware 'uitgerekt' of 'ingekort' worden door de pannen in- of uit elkaar te schuiven, zodat je aan het eind geen pannen hoeft af te snijden. Je kunt van tevoren op de grond al een uitslag op ware grootte van de kap maken en de pannen daarop uitleggen. Betonpannen hebben geen kopsluiting nodig en kunnen hierdoor in de hoogterichting meer in elkaar of uit elkaar geschoven worden. Diverse hulpstukken maken het pannendak compleet, zodat een perfect waterdichte kap ontstaat. De meest toegepaste hulpstukken zijn nokvorsten, gevelpannen links en rechts, bovenpannen (vlak onder de nokvorst), onderpannen (langs de goot om vogels te weren) en vogelpannen, die juist de vogels (gierzwaluwen) de gelegenheid geven zich ergens op het dak te nestelen.
Natuurlei
Natuurlei bestaat uit kleine gekloofde elementen van leisteen, die een bijzonder fraai dak opleveren. Het dekken van een leidak vereist vakmanschap. De ondergrond – het dakbeschot – moet bestaan uit liggende delen (sporenkap), want een lei mag niet in twee verschillende delen gespijkerd worden. Dit geldt ook voor de bevestiging met leihaken. Onder bepaalde voorwaarden kan de ondergrond uit dakplaten bestaan. Dekkingen met natuurlei bestaan in verschillende uitvoeringen: de enkele of Rijnse dekking en de dubbele (Engelse) dekking. De kleuren zijn roodbruin, roestkleurig, blauwpaars, grijsblauw, donkerblauw en groen.
Bitumenlei
Bitumenlei wordt over het algemeen aangeduid als imitatie-shingles. Deze zijn gemaakt van gebitumineerd glasvlies of polyestervlies en zijn voorzien van een minerale toplaag die de uiteindelijke kleur bepaalt. De shingle bestaat uit stroken met inkepingen, die het effect van meerdere leien geven. Ook hier is horizontaal dakbeschot nodig.
Houten leien
Golfplaten
Tegenwoordig zijn golfplaten vervaardigd van (gekleurde) vezelcement en absoluut asbestvrij. De ouderwetse asbestcementplaten zijn gelukkig al enige tijd verboden en het slopen ervan vereist specifieke maatregelen vanwege de schadelijke deeltjes die er bij vrijkomen.
Behalve vezelcement kunnen golfplaten ook gemaakt worden van verzinkt staal, bitumen, aluminium en kunststof, al of niet transparant. Hoewel ze vooral toegepast worden op kleine bouwwerken, komen golfplaten ook voor op utiliteitsgebouwen en sporadisch op woonhuizen.
Verschillende metaalsoorten
Behalve de genoemde metalen golfplaten en de verschillende soorten dakpannen kun je je dak ook bedekken met koper, met lood of met zink. Maar, door de grote uitzettingscoëfficiënt vragen deze materialen speciale legmethoden. De bladen mogen niet te groot zijn en de onderlinge verbindingen zijn 'losvast' uitgevoerd, met behulp van vouw- en rolnaden of roeven.
Het rieten dak
Als we het over dakbedekkingen hebben, moeten we vooral niet het rieten dak vergeten. Het geeft een voornaam en nostalgisch uiterlijk aan een woning. Een rieten dak was natuurlijk altijd de traditionele bedekking voor een hoeve en een boerenschuur, en later ook voor de yuppenvilla. Maar het riet werd gevreesd om zijn brandbaarheid. Om twee redenen is die angst nu niet meer nodig: door de opkomst van kunstriet en door het behandelen van natuurriet met een goedgekeurde brandvertraging.
Het traditionele rietdak bestaat uit verticale sporen en horizontale rietlatten. Op een spreilaag wordt het definitieve rietpakket gelegd en vastgeklemd. Hierbij blijft het riet aan de onderzijde zichtbaar. In plaats van de latten wordt tegenwoordig een gesloten plaat multiplex op de dakconstructie bevestigd. Hierop komt de rietlaag, die met gegalvaniseerd draad wordt vastgezet.
Brandveilig riet
Volgens het Bouwbesluit mag een dak niet brandgevaarlijk zijn wanneer het pand is gelegen binnen 15 meter van de perceelgrens. Een modern rieten dak – het zogenaamde schroefdak – voldoet alleen aan die eis wanneer het dak is behandeld met een goedgekeurde brandvertrager. De brandveiligheid wordt voor 70% toegeschreven aan het schroefdak en voor 30% aan een additionele behandeling met een brandvertrager. Sommige brandverzekeringsmaatschappijen geven reductie op de verzekeringspremie bij toepassing van schroefdak en brandvertrager. Bij een schroefdak is het riet rechtstreeks op een gesloten ondergrond (van plaatmateriaal) aangebracht. Hierdoor kan zuurstof niet meer van
onderaf aangezogen worden.
De afwerking van een plat dak
De normale afdekking van een beloopbaar plat dak bestaat uit twee – bij voorkeur drie – lagen gebitumineerd glasvlies (glasvlies dat voorzien is van een
teerachtige substantie) of polyestervlies van gelijke of onderling verschillende dikte.
De bedekking wordt aan de betonnen ondergrond geplakt. Bij houten daken geschiedt dit door de bedekking te belasten met 3-5 cm grof grind. Naast een bitumineuze dakbedekking wordt ook vaak gebruik gemaakt van kunststof dat in één laag kan worden aangebracht. De banen worden met hete lucht aan elkaar gelast. In plaats van grind kunnen drainagetegels worden gelegd, zodat een dakterras ontstaat. De tegels zijn voorzien van noppen of worden op tegeldragers gelegd, waardoor het regenwater onder de tegels door kan weglopen. De dakrand van een plat dak is meestal afgewerkt met een aluminium profiel.
Voor- en nadelen van diverse dakbedekkingen
Voor alle dakbedekkingen op schuine daken valt wel wat te zeggen, zowel in het voordeel als in het nadeel. Veel is ook afhankelijk van de mate van deskundigheid van de dakdekker, en van de locatie waar het bouwwerk is gesitueerd. Dakpannen kunnen door storm – vooral bij een hoog dak – weggeblazen worden en vragen bij twijfel panhaken, wat weer intensieve werkzaamheden vereist. De levensduur is hoog en het verwisselen van kapotte pannen is eenvoudig, mits dezelfde soort en kleur nog in voorraad zijn. Het is daarom raadzaam om op zolder een voorraadje pannen met hulpstukken op te slaan wanneer het dak gelegd wordt. Betonpannen waaien door hun gewicht minder snel van het dak af. Natuurleien zijn stijlvol, maar duur. Bitumen imitatie-shingles zijn onderling met plakstroken aan elkaar bevestigd. Soms kunnen wind en stof de kleefkracht aantasten, waardoor gekrulde hoekjes ontstaan. Golfplaten zijn snel en eenvoudig op een groot dak aan te brengen. Metalen krimpen en zetten uit, wat extra voorzieningen vereist.
Koper is een duur product. Na enige tijd vormt zich een patina: een grijsgroene oxydatielaag. Riet ten
slotte is een prachtige dakbedekking, maar moet eens in de zoveel tijd vernieuwd worden. En ongeveer om de vijf jaar moet een brandwerend impregneermiddel worden aangebracht.