Wanneer u al met ervaren koibezitters heeft gesproken, is het u vast al opgevallen, dat ze minstens zo enthousiast over filtertechnieken praten als over hun vissen. Daar zijn heel goede redenen voor, want het hele houden van koi staat of valt met de waterkwaliteit en die is voor het grootste deel van de best mogelijke filtrering afhankelijk.
Achter het begrip filtrering gaat veel meer schuil dan het verwijderen van zichtbaar vuil uit het vijverwater. Het koivijverfilter is niet alleen een 'zeef', maar een echte kleine waterzuiveringsinstallatie die voor een koileven zonder zware aanslagen op het milieu en vanaf het begin 24 uur per dag goed moet functioneren. Om dat waar te kunnen maken, is de grootte, de inhoud van het filter minder belangrijk dan zijn voortdurende onbelemmerde werking, waar u voor moet zorgen. Of alles zo is als het zou moeten zijn, kunt u pas beoordelen als u weet wat er precies in een filter gebeurt.
Vier basisfuncties
In principe heeft een vijverfilter vier taken te vervullen. De eerste opdracht bestaat uit de mechanische reiniging van het water van in het water zwevend stof en grove vuildeeltjes. Gezonde koi zijn voortdurend aan het wroeten en wervelen daarbij op de vijverbodem neergeslagen voerresten, hun eigen uitwerpselen of andere stoffen die op de een of andere manier in de vijver zijn gekomen op (bladeren, aarde, stof). Onder biologische, beter biologischchemische filtrering wordt de afbraak van (onzichtbare) organische verontreinigingen verstaan, zoals die voortdurend door voeren en de stofwisseling van de vissen vrijkomen. In 'goed draaiende', goed met zuurstof voorziene vijvers vestigen zich bacteriën die deze opgave overnemen door schadelijk ammonium in het minder belastende nitraat om te zetten. Bovendien zorgt het filter tegelijkertijd voor doorstroming van het vijverwater en wekt deze in het vijverwater een van de pompcapaciteit afhankelijke, meer of minder sterke stroming op. Die stroming is belangrijk om vervuild water naar het filter te voeren en verhindert, vooral in warme zomers, een te sterke waterverdeling in lagen met een verschillende temperatuur. De voortdurende beweging van het water is niet in de laatste plaats ook daarom belangrijk dat de gasuitwisseling, de 'ademhaling' van het water, alleen via het wateroppervlak verloopt. Water kan zuurstof uit de lucht alleen aan het oppervlak opnemen. Voorzover het water door luchttoevoer in beweging komt (Air-Lift-principe met zware pompen) of door pompen in de lucht wordt verneveld, draagt het filter aan de verrijking met zuurstof bij, wat voor de gezondheid van de vissen en de vertering van voedsel net zo voordelig is als voor het totale leven in de vijver.
En alweer is dan een compromis nodig: koi zijn namelijk als uitgesproken bewoners van betrekkelijk rustig water aan sterke stroming niet erg goed aangepast. U, als verzorger van vijver en vissen, moet daarom een middenweg voor de stroomsnelheid vinden die het water en het filter goed laten werken, zonder dat de vissen er veel last van hebben.