De kranen in de badkamer

Verschenen op 07/12/2013 in de rubriek Interieur -> Badkamer

De wastafelkraan
De plaats, de hoogte van de uitloop, de vorm van de waterstraal, de mengmogelijkheid van koud met warm water, het zijn allemaal factoren die een rol spelen bij het kiezen van een wastafelkraan. Aan een wastafel waaraan je zo nu en dan je handen wast, stel je niet zulke hoge eisen. Maar de wastafel waar je elke morgen voor staat en waarin je ook je haren wast, moet wel perfect zijn. In het laatste geval is een in het midden geplaatste mengkraan met hoge uitloop gewoon de beste keuze. Er zijn uitlopen in verschillende vormen. Belangrijk is dat de uitloop draaibaar is en op die manier een goed deel van de kom bestrijkt, en niet alleen het vlakke gedeelte naast de kraan.
Een fijne, zachte waterstraal ontstaat door het gebruik van een zogenaamde straalbreker, een
soort filtertje in de kraanmond waardoor water en lucht vermengd worden.
Het mengen van water kan met twee knoppen of met één knop of hendel. Bij de éénknopskraan wordt met één knop zowel de temperatuur van het water als de hoeveelheid uitstromend water geregeld. Het voordeel van de éénknops mengrichting is dat de verhouding warm en koud een vaste instelling houdt, ook als je de waterhoeveelheid verandert.
Dat kan echter ook nauwkeuriger, namelijk met een thermostatische mengkraan. Deze kraan regelt thermostatisch een constante temperatuur van het uitstromende water. Die temperatuur kun je van tevoren instellen, en de temperatuurvoeler en -regelaar zorgen ervoor dat je water van precies de goede temperatuur krijgt.
Dit is niet te realiseren met een éénknopskraan. Want daarbij is de temperatuur van het uitstromende water direct lager op het moment dat elders in huis een waterkraan wordt opengedraaid. Bovendien hoefje bij een éénknops- en thermostatische kraan niet steeds opnieuw aan de kranen te draaien voor het vinden van de juiste temperatuur. Een wastafelkraan kan ook uitgevoerd zijn als handdouche of een uittrekbare handsproeier naast de vaste kraan hebben.

De douchekraan
Voor een douche is een mengkraan natuurlijk standaard. Ook hier kun je weer kiezen uit drie typen: tweeknops, éénknops of thermostatisch. Het eenvoudigste is een vaste douche-uitloop waarvan de sproeiknop zich op 2,35 meter hoogte bevindt omdat ook lange mensen eronder moeten kunnen staan. Dit is echter wel ongemakkelijk voor kleine mensen en kinderen. Vandaar dat een verstelbare douche-uitloop die langs een glijstang loopt, een prettiger oplossing is. Het liefst eentje die je er af kunt nemen en als handdouche kunt gebruiken. Een tussenvorm is een afneembare handdouche die niet in de hoogte verstelbaar is. In dit geval kun je op lagere hoogte zelf een tweede opsteekpen aanbrengen.
Een speciale uitvoering is de meervoudige douche. Op verschillende plaatsen in de wanden worden doucheknoppen ingebouwd. Bij een bepaalde constructie zijn zelfs wisseldouches mogelijk die afwisselend met een zachte of harde straal, warm of koud water van diverse kanten spuit.
Ook kun je je douchecabine omtoveren in een Turks stoombad. Hierbij wordt overigens niet met echte stoom gewerkt, dat zou te gevaarlijk zijn, maar met warm water van minimaal 55°C dat van enige hoogte in een plastic buis valt. Het vallende water sleurt lucht mee die zodoende wordt verzadigd met vocht. Na enkele minuten ontstaat er een warme waterdamp.
Ook douchekoppen zijn er in allerlei soorten, zoals die waarbij het water door een geperforeerd metalen plaatje wordt geperst en zo fijne straaltjes vormt. Een fraaiere kop is de instelbare: je kunt kiezen uit een fijn sproeiregentje of uit een forse gerichte straal.

De badkraan
Gekoppeld aan de badkraan zit vaak een douche. In dat geval moet de badkraan een omschakelmogelijkheid hebben. De douche kan vastzitten aan de muur, maar het kan ook een verstelbare handdouche zijn. De plaats van de kraan is bij voorkeur aan het voeteneinde van het bad. Is de kraan aan de lange zijde geplaatst, dan belemmert hij je in je bewegingsvrijheid en kun je je, ook aan een mooi afgerond model, lelijk bezeren. Kies een kraan die het water tegen de badrand richt, dat voorkomt het bekende plonsgeluid dat zo ver doordringt.

De sauna
De sauna wordt bij voorkeur niet in de badkamer zelf geplaatst maar in de directe omgeving daarvan. Een saunabad is dan ook geen bad in de letterlijke zin van het woord. Het is evenmin een lucht-, damp- of stoombad.
Na het nemen van een douche ga je de sauna-cabine binnen waar een oven met gloeiende stenen staat. Op de gloeiende stenen giet je wat water waardoor de warme lucht de juiste vochtigheid krijgt en een temperatuur bezit van 30 à 40°C. Dit vraagt van het lichaam een forse omschakeling van temperatuur. Ga daarom rustig op de laagste bank zitten en blijf af en toe wat water over de hete
stenen in de oven gieten. Eenmaal gewend aan de temperatuur, kun je een bankje hoger zitten of liggen. Hoe hoger hoe warmer: op het tweede bankje kan de lucht wel 60°C zijn en nog hoger is het
soms zelfs 100°C).
Het lichaam reageert door te transpireren. Maar omdat het vocht snel verdampt, loopt je inwendige lichaamstemperatuur maar weinig op. Wel wordt de bloedsomloop gestimuleerd. Na 10 à 20 minuten, afhankelijk van je conditie, stap je uit de sauna en neem je een afkoelende douche. Als je wilt, kun je het allemaal nog eens herhalen.
Een sauna voor in huis is een apart huisje met dubbelwandig geïsoleerde wanden van hemlock, Scandinavisch vuren of abachihout. Ook de vloer, het plafond en de banken (twee à drie tribunegewijs) zijn van hout. De elektrische oven moet de lucht in de sauna binnen een uur tot 100°C (bovenin) kunnen verhitten.
De aansluitwaarde van het oventje varieert van 3,5 tot 8 Kilowatt. Met een houten lepel schep je het water uit een tobbe om het over de stenen te gieten. Belangrijk is een goede luchtcirculatie, gepaard aan een juiste ventilatie en een behoorlijke warmte-isolatie, om onnodig verlies van warmte tegen te gaan.