Plaatsen van een toilet
Voor het plaatsen van een toilet is het belangrijk om eerst de precieze plaats van de toiletpot te bepalen. Houdt daarbij rekening met de gebruiksruimte naast en voor de pot, met het type uitlaat (naar achteren of naar beneden) en, voor wat betreft de afstand tot de achterwand, met het type waterreservoir.
Bevestig het waterreservoir op de goede hoogte aan de wand en monteer de toevoerleiding en het hoekstopkraantje. Bij het solderen moet u erop letten dat het hoekstopkraantje niet aan het kunststofreservoir is bevestigd. Haal het eventueel eerst even los als u gaat solderen. Ook kunt u beter het kraantje uit elkaar halen, om bij verhitting het leertje niet te beschadigen. Vervolgens installeer u de afvoerleiding (diameter 110mm) en brengt u deze op gelijke hoogte met de bovenkant van de vloer.
Zet de toiletpot dan op zijn plaats om de gaten voor de bevestigingsschroeven te markeren: boor gaten in de vloer onder dezelfde hoek waaronder de schroeven uit de pot steken. Bij een betonvloer moet u kunststof pluggen gebruiken.
Schuif de afvoermanchet over de uitlaat van de toiletpot. Als dit moeilijk gaat kunt u de uitlaat insmeren met afwasmiddel of groene zeep. Voorzie de onderkant van de pot een siliconenkit. Druk de pot op zijn plaats. De manchet gaat in de afvoerbuis. Schroef het toilet daarna vast.
De valpijp van het waterreservoir met een moer en rubber ring. Daarna bevestigt u deze met een kunststof manchet aan de pot. Tenslotte sluit u de hoekstopkraan aan op het reservoir.
Een toilet zorgt voor geluidsoverlast als u de stortbak pal tegen de muur hangt. Gebruik een niet-geluidsgevoelige muur. U kunt ook een rubber plaatje tussen de schroeven en de muur klemmen.